-
1 poursuivre
poursuivre [poersŵievr]1 achtervolgen ⇒ vervolgen, najagen2 nastreven ⇒ najagen, bejagen, uit zijn op3 voortzetten ⇒ vervolgen, voortgaan met♦voorbeelden:1 poursuivre qn. de • iemand vervolgen met, iemand lastig vallen metpoursuivre sa voisine de ses assiduités • zijn buurvrouw het hof makenpoursuivre qn. au pénal • een strafrechtelijke procedure tegen iemand aanspannen2 voortgezet worden ⇒ voortduren, doorgaan♦voorbeelden:1 jouer à se poursuivre • krijgertje, tikkertje spelenv1) achtervolgen2) nastreven, najagen4) voortzetten
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский